Wij willen leren begrijpen wat de aanleiding van het probleemgedrag is

De essentie van de aanpak van D-ZEP Alliantie Twente is dat we leren begrijpen wat de aanleiding is van het zeer ernstig probleemgedrag van de cliënt, wat dit gedrag in stand houdt en wat we kunnen doen om het zeer ernstige probleemgedrag hanteerbaar te maken.

De ondersteuning van het consultatieteam is gericht op de gedragsverandering van de cliënt en/of betrokkenen. Het uiteindelijke doel is om het welbevinden, dagelijks functioneren en de kwaliteit van leven van de cliënt (zo veel als mogelijk) te verbeteren.  

We kijken naar het achterliggende leven en de geschiedenis van de cliënt en zoeken naar uitlokkende factoren/prikkels in het dagelijks leven die het gedrag beinvloeden. We gaan met zorgverleners, familie en naasten in gesprek om deze helder te krijgen en alternatieven te onderzoeken. Soms is dit een proces van uitproberen, waarbij de gebundelde kennis van de alliantie van groot belang is.

Probleemgedrag bij dementie

Probleemgedrag komt bij ongeveer 80% van de cliënten wonend in de psychogeriatrische verpleeghuizen op enig moment voor. Bij een klein deel van deze cliënten gaat het om zeer ernstig probleemgedrag dat zich op verschillende manieren kan uiten. In de richtlijn ‘probleemgedrag bij mensen met dementie’ is een vijftal veel voorkomende gedragscategorieën opgenomen: psychotisch gedrag, depressief gedrag, angstig gedrag, geagiteerd gedrag en apathisch gedrag. 

Probleemgedrag leidt doorgaans tot verlies van kwaliteit van leven voor cliënten en het kan op een PG-afdeling ook belastend zijn voor medebewoners. Bij zorgprofessionals leidt het bovendien tot vergroting van de werkbelasting, toename van het ziekteverzuim en tot afname van het werkplezier.

Visie op cliënten met dementie en zeer ernstig probleemgedrag

Menselijk gedrag ontstaat vanuit een complexe interactie van biologische, psychologische en sociale en fysieke omgevingsfactoren (bio-psycho-sociaal model). De cliënt met dementie en zeer ernstig probleemgedrag zien we altijd in de context van relaties en interacties met anderen. De bepalende factor òf en in hoeverre het gedrag als probleem voor de cliënt en diens omgeving wordt ervaren, is niet het gedrag zelf, maar het effect van het gedrag. Met andere woorden, in hoeverre gedrag als een probleem wordt ervaren, is afhankelijk van de context en van de waarneming en verwachtingen van de betrokkenen. 

Zeer ernstig probleemgedrag bij mensen met dementie is een ernstige belemmering voor optimaal functioneren, het ervaren van een gevoel van welbevinden en voor de kwaliteit van leven voor zowel de cliënt als diens omgeving. 

Uitgangspunt van de zorg- en behandeling van de D-ZEP Alliantie Twente is dat de cliënt met zeer ernstig probleemgedrag ondersteuning krijgt in de voor hem/haar veilige en vertrouwde omgeving. 

 

Veel gestelde vragen over de consultatie

Het consultatieteam D-ZEP start met cliënten die verblijven op een afdeling psychogeriatrie van het verpleeghuis.

Het consultatieteam is aanvullend op de reguliere zorg. De cliënt wordt tijdens het consultatietraject niet overgeplaatst, maar blijft in de huidige woonsituatie. 

De consulent komt langs op de afdeling, en sluit aan bij een cliëntbespreking met het zorg- en behandelteam van de cliënt.  Bij voorkeur sluiten hierbij ook de belangrijke naasten aan. Tijdens deze bespreking heeft de consulent als doel om inzicht te krijgen in:

  1. De cliënt, zoals deze nu is maar vooral ook hoe het leven er voor de dementie uit heeft gezien
  2. Omschrijving van het zeer ernstige probleemgedrag
  3. Benaderingswijze die wordt toegepast
  4. Ervaringen van acties die nu en in het verleden zijn ingezet en wat hiervan de resultaten zijn geweest

Aan het einde van de bespreking wordt een heldere hulpvraag vastgesteld waarmee de consulent aan het werk gaat. 

Na deze bespreking volgt een periode van observatie. De consulent spreekt met betrokken medewerkers, behandelaren en familie afzonderlijk. Ook kan de consulent de cliënt observeren; dit kan bijvoorbeeld tijdens een zorgmoment zijn wanneer de cliënt interactie heeft met een zorgverlener, maar het kan ook zijn op een moment waarop de cliënt alleen is. Op deze wijze vormt de consulent zich een beeld bij het zeer ernstig probleemgedrag en vooral welke factoren meespelen in het ontstaan van het gedrag. Dit kunnen dingen zijn die een negatieve invloed hebben, maar vaak zijn dit ook dingen die een positieve invloed hebben op het gedrag.  

Voor een goede analyse van het zeer ernstig probleemgedrag wordt er altijd multidisciplinair gekeken naar alle aspecten die bepalend zijn voor de kwaliteit van leven. Er wordt gekeken naar psychische, sociale en lichamelijke factoren. Maar ook de omgeving van de cliënt wordt hierin meegenomen, een inventarisatie van hulpmiddelen, het wel of niet aanwezig zijn van prikkels en de relatie met andere mensen. Positieve en negatieve momenten in de dagstructuur worden in kaart gebracht.  Er wordt gekeken naar het verleden van de cliënt en naar de huidige situatie. Welke invloed heeft de huidige omgeving op de cliënt, welke relaties en handelingen zijn zinvol en welke kunnen anders? Dit betekent dat de consulent met alle betrokkenen (professionals, verwanten, cliënt zelf) goed wil begrijpen wat de oorzaak van probleemgedrag is. Hoe is het gedrag ontstaan, wat lokt het uit en wat houdt het in stand? In welke omstandigheden gaat het goed en komt het probleemgedrag dus niet voor?

Aan het eind van een consultatietraject wordt een advies geformuleerd en besproken met de betrokkenen. Tijdens het adviesgesprek wordt nagegaan wat nodig is voor implementatie van dit advies. 

De betrokken consulent neemt 6 weken na het traject contact op met de afdeling om de effectiviteit van de inzet van de consultatie te toetsen. Wanneer consultatie niet voldoende effect heeft gehad, denkt het consultatieteam mee over andere mogelijkheden. 

Dit is sterk afhankelijk van de situatie en moeilijk van tevoren in te schatten. 

Een globale inschatting is gemiddeld tussen de 3 en 6 maanden (van aanmelding tot follow-upgesprek).

Dit is sterk afhankelijk van de situatie en moeilijk van tevoren in te schatten. Het afstemmen van de zorg op het zeer ernstig probleemgedrag en de onderliggende oorzaak kan het gedrag voorkomen of hanteerbaar maken. 

Zeer ernstig probleemgedrag bij mensen met dementie, is een forse belemmering voor optimaal functioneren, het ervaren van een gevoel van welbevinden en kwaliteit van leven. 

De ondersteuning van het Regionale Consultatieteam is gericht op afname van de lijdensdruk, gedragsverandering van de cliënt en/of betrokkenen of verandering van de omgeving. Het uiteindelijke doel is om het welbevinden, dagelijks functioneren en de kwaliteit van leven van de cliënt (zo veel als mogelijk) te verbeteren.  

Bij voorkeur krijgt de cliënt met zeer ernstig probleemgedrag ondersteuning in de voor hem/haar veilige en vertrouwde omgeving (door het Regionale Consultatieteam D-ZEP). 

Pas wanneer het in deze context niet lukt om optimaal te functioneren en de lijdensdruk (te) groot is, wordt de cliënt tijdelijk uit de situatie gehaald en vindt opname op een gespecialiseerde afdeling plaats. 

Op moment dat situatie gestabiliseerd is en team voldoende handvatten heeft gekregen, volgt een rapportage aan het team en worden er afspraken gemaakt over evaluatie cq. nazorg. 
Het reguliere team gaat aan de slag met de aangereikte handvatten en het consultatieteam trekt zich terug.

Wat wij bieden

Consultatie

Consultatie

Consultatie door ons multidisciplinaire team is gericht op het grip krijgen op de situatie met zeer ernstig probleemgedrag en eventueel het ondersteunen van cliënt, naasten en professionals bij het omgaan met het probleemgedrag. Dit alles met als doel het verbeteren van de kwaliteit van leven van de cliënt in de eigen omgeving. Daarnaast is een ander en minstens zo belangrijk doel het vergroten en bundelen van kennis en inzicht bij de zorgprofessionals.

Consultatie
Deskundigheidsbevordering

Deskundigheidsbevordering

Binnen D-ZEP Alliantie Twente bundelen en delen we kennis en ervaring vanuit verschillende invalshoeken en disciplines. De kennis die we opdoen tijdens de consulten komt ten dienste van toekomstige trajecten en willen we gebruiken om de kennis binnen de regio te vergroten.